zondag 30 augustus 2009

Italië: Ischia, Ponza en Elba

Woensdag 26 augustus 2009 zetten we na getankt te hebben koers richting het eiland Capri. Dit is hét jetseteiland van Italië. Wanneer we er langs varen zien we vooral veel motorboten die in de deining liggen te schommelen. Dit doet ons besluiten om verder te varen naar het eiland Ischia. Na ca. 46 mijl gevaren te hebben gaan we voor anker in de baai bij Castello d’Ischia. We ankeren in verband met de wind eerst aan de zuidkant van een dam die van het stadje naar het kasteel loopt, vlak achter een mooringveld waar allemaal kleine bootjes liggen, te midden van met name andere motorboten en enkele zeilboten. Het blijkt geen ideale ankerplaats omdat er een enorme deining staat. We verplaatsen de boot naar de noordzijde van de dam en liggen daar wat rustiger, alhoewel het niet overhoudt. De volgende ochtend gaan we met de bijboot naar de wal. We meren aan bij het kasteel en lopen de dam over naar het dorpje. Dit blijkt heel aardig te zijn. Veel winkeltjes, waar we groente en zelfs een Nederlandse krant (het AD) kunnen kopen. Ook gaat Erik weer naar de kapper. Deze Italiaanse kapper is iets minder goed dan die in Cefalu, maar toch ziet Eer er weer pico bello uit! Fre zou eigenlijk ook naar de kapper moeten, maar durft het niet aan. Na nog een kop koffie gedronken te hebben, gaan we weer terug naar de boot. Het is erg warm en er staat geen wind, dus we motoren richting het eiland Ponza, dat wederom zo’n 60 mijl noordwaarts ligt. Aan het begin van de avond komen we daar aan. We constateren dat het hier helemaal stikt van de motorboten! Een minder leuke bijkomstigheid is dat deze motorboten en watertaxi’s hard tussen de voor anker liggende boten racen, wat een wederom een enorme deining geeft. Weer liggen we dus niet rustig. We maken zelfs een keer slagzij waarbij de spullen op het aanrecht in het rond vliegen. Daarbij komt dat Fre migraine heeft gekregen en ook de volgende dag daarmee voor pampus ligt. Erik probeert nog wat klussen te doen op de boot, maar dat is met de deining ook geen pretje. We overleggen wat we zullen doen: nog een bezoek aan Rome brengen of meteen door naar het eiland Elba? Gezien de warmte en het feit dat er weinig havens zijn in de buurt van Rome waar je de boot makkelijk kunt achterlaten, besluiten we om Rome over te slaan. We gaan dan ook de megasprong van zo’n 160 mijl naar Elba maken. We vertrekken meteen (16.45 uur), varen de hele nacht en dag door en komen om ca. 17.30 uur aan bij Elba. Gelukkig was de zee ’s nachts rustig en hebben we nog een stuk kunnen zeilen. Tegen de tijd dat we bij Elba zijn aangekomen, is het hoofd van Fre weer een beetje bijgetrokken. We gaan met het oog op de wind voor anker aan de westkust van Elba, in de baai bij Porto Azzurro. We hebben in tegenstelling met Ponza, een goed gevoel over dit eiland: het is er groen, wat koeler en een rustiger sfeer. Ook liggen we tussen onze zeilcollega’s in plaats van tussen motorboten. ’s Avonds in de kuip genieten we van de geslaagde overtocht en laten de omgeving op ons inwerken. Onze hoop op een rustige nacht wordt bruut verstoord, doordat om een uur of vier ’s ochtends de wind opeens is gedraaid en toegenomen is tot 5 Beaufort. De golven rollen regelrecht onze baai in. Wij en ook alle andere boten deinen vreselijk op de golven. Erik bekijkt via zijn mobiel de windvoorspellingen en om 7.00 uur ’s ochtends halen we spijtig genoeg het anker op en varen naar de zuidkant van het eiland. Het wordt een moeizame tocht vanwege de hoge golven. Het lijkt erop dat aan de westkust van Italie een storm woedt. We hebben marina di Campo op het oog, maar ook daar zouden we niet rustig liggen. Het wordt de baai van Stella mare, waar het vaarwater een stuk rustiger is. Zodra we er zeker van zijn dat het anker goed houdt, varen we met de bijboot naar wal. We zijn bij een heel prettig vakantieplaatsje ‘aangespoeld’, waar we bijkomen met koffie in een hotel met internet én ligstoelen. Heerlijk om eindelijk weer vaste wal onder onze voeten te hebben. De komende dagen zullen we afhankelijk van de weersvoorspellingen, bepalen hoe lang we kunnen blijven op Elba. Voor nu genieten we van de mooie baai, de verkoeling, het prachtige uitzicht en rust.

Italië: Pompeï en Napels

Maandag 24 augustus 2009 varen we bijtijds weg uit de baai bij Oligastro, want we willen aan het einde van de ochtend in Salerno zijn. Alleen in het midden van de Golf van Salerno staat wat wind en kunnen we even zeilen, voor de rest is het weer motoren. In Salerno worden we in Porto Nuovo geholpen met aanmeren door twee mannen van deze haven. Alles gaat heel relaxt: papieren?, niet nodig. Het liggeld is aan de prijs, maar gelukkig wel minder dan in Vibo Valentia. We zien het liggeld ook als een soort hotelgeld, omdat we Napels en Pompeï vanuit Salerno willen bezoeken en de boot hier veilig ligt. Na het aanmeren, gaan we al snel op pad. Van de havenmannen hebben we gehoord dat je een bus naar het treinstation kan nemen of een paar kilometer over de boulevard kan lopen. We besluiten om de bus eens uit te proberen. Hiervoor moet je, heel apart, een kaartje in een café kopen dat even buiten het haventerrein zit. We drinken hier meteen ook een heerlijke cappuchino. Eenmaal bij het treinstation aangekomen te zijn, blijkt dat het treinkaartje naar Pompeï nauwelijks iets kost. Het duurt echter even voordat de trein komt en een vriendelijke man wijst ons erop dat er een wijziging van perron is geweest. Binnen een half uur zijn we op het treinstation van Pompeï en lopen vervolgens naar de oude stad, een wandeling van een kleine 20 minuten. Wanneer we eenmaal door de overblijfselen van de oude stad Pompeï lopen, verbazen we ons over de grootte ervan. Pompeï was een welvarende handelsstad aan zee, totdat het in 79 na Christus bedolven werd onder de as van de vulcaan Vesuvius.

Erik schrijft vanaf hier verder:

Het is ongelofelijk om deze oude stad van ruim 2000 jaar oud binnen te lopen. Het gevoel is overweldigend om zo over de oude straten te zwerven welke van grote keien zijn gemaakt waarin de uitgesleten karren sporen te zien zijn. Je ziet overal de contouren van huizen welke bewoont zijn.

Sommige huizen hebben zelf nog een dak. Hier en daar zie je nog binnenplaatjes met fonteinen en muurdecoraties. Het is niet moeilijk om in te beelden dat hier 20000 mensen hebben geleefd. Daar is door een vulkaan uitbarsting in 79 v.c. abrupt een einde aan gekomen. Hete gassen hebben al het leven in één klap vernietigd en een dikke laag van lava as heeft de gehele stad afgedekt. Pas in 1750 zijn er serieuze opgraafwerkzaamheden begonnen, waarbij grote delen van de stad weer tevoorschijn kwamen. Van de 66 hectaren is er 44 hectaren opgegraven. Wie weet wat er nog in de toekomst voor schatten worden blootgelegd.

We vertrekken moe maar voldaan weer terug naar Salerno. We nemen dit keer niet de trein maar de bus terug. Het lijkt ons leuk om vanuit de bus de omgeving te bekijken. We rijden van de ene stad naar de andere stad en na bijna 2 uur komen we weer in Salerno aan. Veel gezien, maar met de trein gaat het een stuk sneller. Na een korte wandeling door de stad, ploffen we neer bij een pizzeria en eten we een heerlijke Italiaans. We mijmeren nog na wat we die middag allemaal gezien hebben.

De volgende dag staan we vroeg, want we gaan naar Napels. Om 9 uur pakken we te trein, welke ons in ruim een uur naar Napels brengt. Daar aangekomen valt ons direct de hectiek van de grote stad ons op. Het doet Fre denken aan het Damrak van Amsterdam temeer omdat ze bezig zijn met het aanleggen van een nieuwe metrolijn.

We gaan te voet via Corso Umberto naar het Opera gebouw “Teatro San Carlo”. Het op één na grootste theatergebouw van Italie. Groot is de teleurstelling als we te horen krijgen dat door verbouwingswerkzaamheden het theater gesloten is.

We wandelen via het grote plein “Piazza Plebiscito” naar gebied waar alleen voetgangers mogen komen. Wel zo rustig. Via deze straten komen we in het oude gedeelte van de stad terecht. Bij plein “Piazza Del Gesu Nuovo” aangekomen waar de gelijknamige moderne kerk gelegen is, nemen we op een terras een kop koffie en genieten we van de ambiance.

Na dit intermezzo gaan we op zoek naar de ondergrondse stad, die we snel hebben gevonden. Via een trap betreden we de restanten van de oude stad. Het lijkt een beetje op de ruines van Pompei, met wasplaatsen, winkels en andere ruimtes met een nuttige functie.

Na dit bezoek lopen we langzaam terug naar het station. Gezien de warmte en drukte is het voor vandaag genoeg, oftewel basta. We kunnen nog net de rechtstreekse trein naar Salerno halen. Binnen 30 minuten komen we daar aan. We zijn verbaasd dat het zo snel ging. We hebben zelfs tijd door rustig door Salerno te slenteren. We constateren dat Salerno van de zuidelijke steden die we in zuid Italië gezien hebben tot de meest welvarende behoort. Een mooie boulevard, mooie winkelstraten en aardige mensen die niks van je moeten. Een verademing na het bezoekje aan Napels.

dinsdag 25 augustus 2009

Italië: op weg naar Napels

Woensdag 19 augustus 2009 genieten we van een relaxdag in Roccella Ionica. We slapen uit, internetten en gaan op de vouwfiets richting de stad. Tot onze verrassing blijkt er een prachtige boulevard met een fietspad te zijn die langs het strand loopt. De stad zelf oogt groezelig, maar heeft wel een grote supermarkt. Heerlijk om weer eens meer keuze uit groenten te hebben! ’s Avonds eten we pasta in het restaurant en kijken een Wallender op dvd. Ons eerste reisdoel in Italië is de stad Napels. Dit betekent dat we een aantal slagen van ongeveer 60 mijl moeten maken.

Donderdag 20 augustus 2009 maken we de eerste slag naar Reggio di Calabria. Aangezien het een tocht van een kleine 70 mijl en dus een hele dag varen is, vertrekken we op tijd. In de loop van de ochtend zien we weer een school dolfijnen, maar nu komen ze helaas niet onze kant op. ’s Middags zien we een vis met een vin, waarschijnlijk een maanvis? Om een uur of 18.00 meren we met enige moeite aan bij de kade waar we op de heenreis ook hebben gelegen. Het is niet de meest leuke plaats om te liggen (naast een treinspoor in een groezelige stad), maar veel alternatieven zijn er niet in dit gebied en het is maar voor één nacht. ’s Avonds komt Saverio nog langs met zijn neus in het verband. Hij is taxichauffeur en boodschappenman die al jaren zijn diensten aan de jachten in de haven verleent. Over hem staat zelfs een stukje in onze Italian waters pilot! Tja, en dan die neus. Toch geen ruzie gehad met een ontevreden klant? We kunnen het ons niet voorstellen. Helaas voor hem hebben we alles in huis en maken we dus geen gebruik van zijn diensten.

De tweede slag die we maken is van Reggio di Calabria naar Vibo Valentia (ca. 50 mijl). Langs de zuidwestkust van Italië zijn niet zo heel veel marina’s die geschikt zijn om aan te meren noch ankermogelijkheden, dus we hopen dat dit goed uitpakt. We varen de volgende dag door de Straat van Messina. Wederom is het goed opletten op het drukke scheepsverkeer tussen het vaste land van Italië en Sicilië. We zijn benieuwd hoe het met de stroming zal zijn: deze is afwisselend mee en tegen. Hier en daar zijn weer ‘whirlpools’ (een verzameling kleine lokale golfjes) te zien. Zonder problemen komen we in het open water van de Thyrreense zee uit. Als we naar het noordwesten zouden varen, zouden we weer op het eiland Vulcano uitkomen, maar dat doen we dus niet. We varen noordwaarts langs de westkust en kunnen op een gegeven moment de fok bijzetten, alhoewel de wind niet overhoudt. Het is wederom een zeer warme dag en we proberen zoveel mogelijk de verkoeling op te zoeken die de zeilen ons geven. Ter hoogte van Capo Vaticano zien we veel recreërende mensen aan de kust die bestaat uit groen grijze rotsen, strand en relatief veel bebouwing. Erik is in het laatste deel van het Millenium van Stieg Larsson aan het lezen en is daarom niet aanspreekbaar (te spannend, Fre heeft de drie delen, waarvan 1 deel gekregen en twee delen geleend al uit en helaas ook bijna alle andere boeken die we mee hadden genomen). Aan het einde van de dag bereiken we de haven van Vibo Valentia. In de pilot staan twee marina’s vermeld: Stella del Sud en Carmelo. Wij kiezen voor de eerste en kunnen gelukkig nog één van de laatste ligplaatsen krijgen, die de havenmeester in zijn dinghy aanwijst. We krijgen hulp van de steiger bij het aanmeren. Wanneer we ons gaan inschrijven, schrikken we een beetje. We waren ons ervan bewust dat we in Italië en Frankrijk veel meer liggeld kwijt zouden zijn dan in Griekenland, waar we gemiddeld 3,50 euro per dag aan liggeld hebben uitgegeven. In Vibo Valentia krijgen we hiervan alvast een voorproefje, maar liefst 65 euro kost deze haven in het hoogseizoen. In de pilot stond dat deze haven nog niet eens tot de hoogste klassen behoorde (chargeband 2/3 op een schaal tot 5), maar volgens de Engelssprekende vrouw is deze informatie verouderd of van toepassing op het laagseizoen. Ook kan ze ons vertellen dat naarmate we noordelijker komen de havens nog veel duurder zullen zijn. Goed, dat weten we dan ook weer … Het is nog steeds drukkend warm wanneer we het stadje inlopen. Wederom een wat rommelig ogend stadje, niet heel erg bijzonder, maar wel met lekker ijs. We zitten lange tijd op een bankje in een parkje te kijken naar de plaatselijke bevolking. Iedereen lijkt iedereen te kennen. Kinderen spelen met elkaar en worden door volwassenen die over balkons hangen en op bankjes in het park zitten in de gaten gehouden. Mannen spelen kaart onder een soort tent en één man lijkt niet tegen zijn verlies te kunnen met alle drama van dien. ’s Avonds genieten we van de goede voorzieningen van de haven: onbeperkt water en elektriciteit. We hoeven dus niet zuinig te doen met water en kunnen naar hartenlust douchen, handwas doen, boot afspuiten, afwas doen en allerlei apparaten opladen. Ook maken we ’s avonds nog even een wandelingetje langs de boulevard, maar dan de andere kant op. Veel Italianen lijken aan deze kust vakantie te vieren. Na een rustige nacht, raken we de volgende ochtend in gesprek met onze Schotse buurman, die een ligplaats voor een jaar heeft genomen in Marina Stella del Sud. Hij geeft ons nog wat tips.

Zaterdag 22 augustus 2009 varen we om een uur of 11.00 de haven uit. We willen richting Cetraro wat wederom ca. 50 mijl varen is in noordelijke richting. We hebben in de pilot gelezen dat je daar vrij kunt ankeren en we hopen, gezien onze ervaring van gisteren, dan ook van harte dat dit gaat lukken. Al na drie kwartier varen worden we weer verwend met de komst van onze lieve vrienden de dolfijnen. Ze komen even buurten, maar zwemmen daarna door in tegengestelde richting. Fre maakt een filmpje, maar bij het afspelen op de camera, wist zij dit jammer genoeg per ongeluk. Later zien we evenals gisteren springende vissen. Eerst dachten we dat het vogeltjes waren omdat ze vrij lang heel snel boven water zwem-vliegen. Het lijkt overigens wel alsof we een motorboot hebben: weer te weinig wind om te kunnen zeilen, alhoewel we naast het grootzeil wel even de Genua hebben uitgerold. Het voordeel is dat de zee rustig is en je andere dingen kunt doen, zoals lezen (Erik heeft vandaag zijn boek uitgelezen) en dit reisverslag bijwerken. Fre is zich tijdens zo’n hele dag op het water ook een beetje aan het bezinnen op straks als we weer terug zijn. We hebben er beide zin in om weer aan de slag te gaan. Het zal wel spannend worden of we snel werk kunnen vinden, maar we zijn allebei positief gestemd. Erik is er trouwens achtergekomen dat de formule die we uit een boek hadden overgenomen, om de windsterkte in knopen om te rekenen in Beaufort, niet klopt. Bij de oversteek van Griekenland naar Italië hebben we steeds windkracht 5 gehad in plaats van de 4 die we dachten te hebben. Geen wonder dat we als een speer gingen! Met deze nieuwe wetenschap moet alle vermelde windkrachten in de verslagen met 1 Beaufort worden verhoogd. We herinner ons de trip naar Zakyntos. Dat was het toch even 8 Beaufort onder vol tuig! Waanzin achteraf, maar het geeft wel veel vertrouwen in het schip.

Na een lange, warme dag op het water komen we om 19.00 uur aan in Cetraro. We zien tot onze verbazing alleen een Engelse motorboot en een piepklein zeilbootje voor anker liggen buiten de haven achter de pier die wat beschutting geeft tegen de deining. Wij gaan ook voor anker en hebben er meteen een goed gevoel bij. We kunnen eindelijk weer eens een duik in zee nemen! Het is vanuit de kuip leuk om te kijken naar de laatste strandgangers en de kustlijn. Het valt ons op dat de zon alweer vroeger ondergaat, namelijk al om ca. 19.30 uur, terwijl dit in Griekenland ruim een uur later was. Dit heeft echter niet met het tijdverschil te maken. Ook constateren we dat het aan deze kustlijn vaak heiig is, soms zelfs een wolkje, maar daar valt dan geen regen uit. Af en toe komt er een trein voorbij die een tunnel in de rotsen inraast en we zien een autoweg op hoge palen lopen, maar we hebben geen last van verkeerslawaai. Ondanks dat we niet aan wal gaan, doet het plaatsje Cetraro vriendelijk aan. ’s Nachts hebben we af en toe wat last van deining, maar dat mag geen naam hebben.

De volgende dag willen we een slag van wederom zo’n 60 mijl maken naar een ankerplaats bij Oligastro, ten zuiden van Punta Licosa. Vandaaruit is het niet ver meer varen naar Salerno (zo’n 30 mijl) en daar willen we de boot in de haven achterlaten en de trein naar Pompei en Napels nemen. Wederom hetzelfde patroon: geen wind en zeer warm, dus weer motorsailen en verkoeling in de wind en de schaduw van het grootzeil zoeken. De elektronische navigatie op de stuurstand heeft erg veel last van de zon die erop valt. Wij varen noordwaarts en de zon komt de hele dag van achteren en schijnt daarmee precies in de kuip en op de stuurstand. De Raymarine C70 kan hier duidelijk niet tegen. Eenmaal terug zal Erik een modificatie uitvoeren door de elektronische navigatie te verplaatsen onder de buiskap en alleen de belangrijkste (aparte) meters op de stuurstand te laten zitten. Voor nu doen we er alles aan om het ding koel te houden: we sproeien regelmatig met de plantenspuit en we hebben permanent een natte doek over de stuurstand hangen. Helaas valt de C70 toch herhaaldelijk uit. Soms laten we het een poos zo en navigeren we alleen op de kompaskoers. Een beetje vervelend is het wel. Omdat er geen wind staat vouwen we gedeeltelijk de zonnetent uit en dat maakt het in de kuip een stuk beter uit te houden. Het laatste stuk gaat de zonnetent er weer af, want we kunnen toch nog een stuk zeilen. Aan het einde van de dag varen we de baai van Oligastro in. We zien een heleboel kleine bootjes aan mooringboeien liggen. Wij ankeren achter dit jollenveld en krijgen later nog gezelschap van drie andere zeilboten die vrij voor anker gaan. We zwemmen weer even en horen vanuit de kuip de kerkklokken en later ook zelf de stem van de dominee die tot over het water reikt. De omgeving is hier groener dan we tot nu toe gezien hebben. We hebben een redelijke nacht met wel wat deining.

vrijdag 21 augustus 2009

Terug naar Italië!

Omdat Erik nog niet veel kan met zijn rug, blijven we nog een nachtje in jachthaven Cleopatra in Preveza liggen. Frederiek houdt zich na het vertrek van Wouter en Ingrid bezig met diverse klussen zoals opruimen, was doen, geld pinnen (en daarvoor op de fiets weer naar het vliegveld) en één vouwfiets weer invouwen, aan boord tillen en in de bakskist doen. De jachthaven Cleopatra bevalt uitstekend: goede voorzieningen zoals wasmachines, internet, goed caférestaurant en aardige mensen die de receptie bemannen (bevrouwen in dit geval). Eén minpuntje is dat je er geen boodschappen kunt doen, zodat we zonder brood zitten. Daarvoor moet je via een tunnel die onder het water doorloopt naar Prevezastad en dat kan niet met de fiets. Ook zijn we er niet meer aan gewend om liggeld te betalen 35,- euro per nacht (voor 11,75 meter), exclusief water en elektriciteit waarvoor je in totaal 5 euro betaald. We besluiten daarom zondag 16 augustus 2009 de boot te verplaatsen naar een grote mooringboei (boeien met een ring waar je een lijn doorheen kan halen) die even buiten de haven liggen en waar je ook vrij kan ankeren. Erik moet het heel rustig aandoen met zijn rug, dus Fre rent met lijnen heen. We hebben maar weinig ruimte om met de neus uit de boks te kunnen draaien (de kade zit in de weg), maar het gaat gelukkig allemaal goed. Eenmaal liggend aan de boei, wil Fre met de bijboot naar de wal om nog een tweede lading was op te halen die in de wasmachine zit. Normaliter halen we met ons tweeën de bijboot van het voordek af en laten deze in het water zakken. Nu staat Fre er alleen voor en dat gaat een stuk minder makkelijk. Op het moment dat de boot in het water glijdt, schiet de zitplank ervan af. Het ding is nergens meer te bekennen. Dat levert een baalmoment op, want zonder die plank is het een stuk lastiger om te roeien. Afijn, Fre gaat met de bijboot op pad (want de was wacht), en ziet opeens een stukje verderop de plank drijven! Het bleek dus toch van drijvend materiaal gemaakt te zijn en door de stroming een stuk meegenomen te zijn. Met een complete bijboot kan Fre weer verder roeien. Op de weg terug belt Karin op om Fre alvast te feliciteren met haar verjaardag. Alsof we elkaar gisteren weer aan de lijn hadden!

Maandag 17 augustus 2009 staan we om 6.00 uur op. We hebben op internet gezien dat de windvoorspellingen gunstig zijn om de oversteek naar Italië te kunnen maken, maar dan moet het wel wat beter gaan met de rug van Erik. Hij kan wel meer dan eerst, maar het houdt nog niet over. Uiteindelijk besluit hij dat hij het wel aandurft. Om 7.30 uur vertrekken we voor een tocht van 218 mijl naar Roccella Ionica aan de oostkust van Italië. De grootste oversteek die we tot nu toe gemaakt hebben. De eerste uren is er nog te weinig wind en motorsailen we, daarna neemt de wind toe en kan de motor uit. Tussen de middag ziet Erik dolfijnen in de verte uit het water opspringen en hoera, twee dolfijnen komen ons weer opzoeken en zwemmen een poosje met ons mee voor de boeg! De wind trekt ’s middags aan tot 4 en 5 Beaufort. Dit houdt de hele nacht aan, waardoor we met een snelheid van gemiddeld 7 knopen vooruitschieten. Het ziet er naar uit dat we een nieuw record gaan zetten. Het enige nadeel is dat we doordat de wind in de zeilen de boot schuin drukt, weinig kunnen doen. We gaan dus niet zo snel de kajuit even in om wat eten te maken en voor lezen in de kuip is teveel deining. Om 00.00 uur verrast Erik me met een mooi epistel dat hij voorleest. We wisselen elkaar af om een beetje te kunnen slapen, maar dat gaat gezien het feit dat de wind draait (van halve naar aan de wind) minder goed dan bij de vorige oversteken. ’s Ochtends vroeg zitten we daarom weer met ons tweeën in de kuip. Bij het zien van de kust van Italië wordt de wind weer minder en zetten we de motor weer aan. De laatste mijlen zijn een beetje afzien want we zijn brak en het is warm. Op mijn verjaardag 18 augustus 2009 om ca. 15.30 uur Griekse tijd en 14.30 uur Italiaanse tijd, komen we in de recordtijd van 32 uur, aan in de ons vertrouwde haven van Roc cella Ionica. Ditmaal is er niemand van de haven die ons opvangt, maar er is genoeg plek aan de steiger waar we de vorige keer ook lagen. Andere mensen op de steiger staan al klaar om de lijnen aan te nemen, heerlijk zo’n ontvangst!

Er zijn inmiddels wel wat dingen veranderd in de haven van Roccella Ionica: omdat de baggerwerkzaamheden voorbij zijn en de voorzieningen nu werken, moet er sinds 20 juli van dit jaar 20 euro liggeld worden betaald, ongeacht de grootte van de boot. Dit liggeld wordt aan het einde van de dag geïnd door een mannetje van de haven dat de steigers langsloopt (hij spreekt overigens geen andere taal dan Italiaans…). Daarnaast moet je je ook bij de coastguard registreren. Dit doen wij dan ook in de loop van de middag als we een beetje bijgekomen zijn. Het is opvallend warm en daarom zoeken we op het beschutte terras van het internetcafé/restaurant verkoeling onder het genot van een cappuchino. Er gaat niks boven Italiaanse koffie! We reserveren meteen een tafeltje voor de avond en dat is niet onverstandig. ’s Avonds is het namelijk een gekkenhuis. Van de ober horen we dat er in het hoogseizoen dagelijks zo’n 1500 mensen komen eten. De halve meter pizza die wij ook nemen is schijnbaar enorm populair. Wat prettig is, is dat we op de boot geen last hebben van deze restaurantgangers, want in tegenstelling tot de taverna’s in Griekenland, wordt er geen muziek gedraaid. Mijn wens om m’n verjaardag in Roccella Ionica te vieren is uitgekomen. Tesamen met de telefoontjes, smsjes en mailtjes heb ik me echt jarig gevoeld.

woensdag 19 augustus 2009

Griekenland: zeilweek met Wouter en Ingrid

De kade in Preveza bleek toch niet zo rustig te liggen, dan we vooraf gedacht te hebben. Na het aanvankelijk nog leuk gevonden te hebben om vanuit de kuip naar een panfluitconcert te luisteren, werd het naarmate het later en later werd een beetje teveel van het goede en werden we er wat melig van. Evengoed stonden we de volgende ochtend, 8 augustus 2009, op tijd op om nog wat laatste boodschappen te doen. Ons plan om niet op het laatste moment nog te moeten stressen voordat ons bezoek zou komen , werd verstoord door een onverwacht akkefietje: de wc wilde opeens niet meer doorspoelen. Aanleiding voor Erik om deze eens ‘even’ helemaal uit elkaar te halen. Terwijl Fre de boodschappen deed, kwam Erik erachter dat het probleem toch echt aan de buitenkant van de boot zat: waarschijnlijk zat de toevoer van de wc verstopt. We hadden alleen geen tijd meer om dat te onderzoeken, want keurig op tijd (10.00 uur ’s ochtends) stonden Wouter en Ingrid op de kade. Ze waren door de taxichauffeur precies op de juiste hoogte van de kade in een straat achter de boot afgezet en konden recht op de boot aflopen. Hun komst vierden we natuurlijk met koffie en Griekse taart. Nadat ze hun koffer met veel spullen voor ons (o.a. horren, schuurschijven, pindakaas, hagelslag etc.) hadden uitgepakt, maakten we om een uur of 12.00 de boot los om de eerste mijlen te gaan maken. Aanvankelijk waren we van plan om via de westkust van Lefkas af te zakken, maar na enkele mijlen op open zee gezeild te hebben, bleek dat dit plan wat te ambitieus was. Vers uit het vliegtuig, vroeg opgestaan en dan nog niet ingeslingerd, maakten dat Ingrid zich wat katterig ging voelen. Daarom snel teruggevaren naar het kanaal van Lefkas om de rustiger route binnendoor te nemen, waardoor Ingrid zich gelukkig snel weer de oude voelde. Nadat we het kanaal waren uitgevaren, hebben we op het binnenwater tussen de oostkust van Lefkas en het vaste land , al laverend heerlijk kunnen zeilen naar het eiland Meganissi. Binnen een half uur stond Wouter al achter het stuurwiel en was Ingrid druk in de weer met het stellen van de zeilen, kortom een leergierige bemanning! Op hun eerste dag maakten ze meteen zo’n 30 mijl wat behoorlijk veel is. In Spartakhori, waar we om een uur of 19.00 aankwamen, wilden we de nacht aan de kant doorbrengen. In deze baai zijn twee mogelijkheden: aanmeren in een haven (port Spiglia) ten westen van de baai of aan de kade aan de overkant van de baai. Aan de kade zagen we dat er nog één (smalle) plek over was, waar we tussen konden liggen. Erik voer vooruit ernaar toe, toch dacht het stel van de Nederlandse boot (toevallig ook een Bavaria Ocean 38) naast ons, dat hun boot in gevaar was, dus reageerden zij wat overspannen. Onterecht, want we parkeerden zonder brokken naast hen. Later bleek de verstandhouding met onze buren toch goed te komen, want Erik heeft met hen informatie over de boot uitgewisseld en we zijn ze daarna nog een paarmaal tegengekomen. Eenmaal aangekomen, wilde Erik het probleem met de wc nog even oplossen, dus ging hij het water in en zwom tussen de boten door naar de watertoevoer. En inderdaad, hij haalde een plastic zak uit de toevoer: geen wonder dat het spoelen niet lukte! ’s Avonds aten we risotto met vis door Fre gemaakt en moe maar voldaan, zocht iedereen z’n kooi op.

W&I konden gelukkig redelijk slapen in de voorkajuit. De ventilator die we in Argostoli hadden gekocht, bracht hen de nodige verkoeling. Een wandeling de berg op naar het dorpje Spartakhori stond op het programma. Wouter dacht even dat hij dit gezien de warmte niet zou overleven, maar dat viel hem reuze mee. Vooral van de beloning was het genieten: het bezichtigen van een leuk dorpje en een kop koffie op een terras met uitzicht over de baai! Na nog wat boodschappen (o.a. Corona’s!) gedaan te hebben, vertrokken we tussen de middag voor wederom een lekkere zeiltocht van ongeveer 30 mijl. De wind trok op een gegeven moment zelfs aan tot 6 Beaufort en ons bezoek bleek zeebenen te hebben! Onze bestemming was (groot) Vathi op het eiland Ithaka, alwaar we om ca. 18.30 uur aanmeerden aan de kade. Tijd voor een Corona met limoen! We sloten de avond af in een nabij gelegen restaurant, waar het zo druk was dat het even duurde voordat onze hongerige magen gevuld werden. Maar het was de moeite waard, bedankt Wouter!

Maandag 10 augustus 2009 hielden we hetzelfde ritme als de dag ervoor aan, door namelijk eerst het stadje te bekijken, inclusief de benodigde kop koffie op een terrasje en vervolgens tussen de middag de zeilen te hijsen. Ditmaal was onze bestemming de baai bij Eufimia op het eiland Kefalonia. Onderweg zagen we een prachtige baai, ten zuiden van Pera Pigadhi, waar we voor anker gingen om te zwemmen. Ingrid trotseerde eventueel enge beesten in het water onder haar (wat herkenbaar is voor Fre) en Wouter ging voor het eerst snorkelen, wat een hele openbaring voor hem was! Na dit niet verkeerde intermezzo (it’s all in the name), zeilden we naar Eufimia. Het zou de eerste keer vrij ankeren voor Wouter en Ingrid worden, wat toch wel een belevenis was. Vooral het letten op de soms onhandige ankeracties van anderen (te dichtbij) tijdens een stevige wind, maakte dat ze de eerste uren op hun qui vive waren en veel te zien hadden in de baai. Tijdens het borrelen kwam een wesp in de knieholte van Fre vast te zitten, met tot gevolg dat ze voor het eerst in haar leven gestoken werd … ’s Avonds aten we het lievelingsmaal van Wou, namelijk pasta, op de boot en sloten de dag af met een Juttertje.

De volgende ochtend gingen we met de bijboot (eerste keer voor W&I) naar wal om onze routine te herhalen: dorpje bekijken, koffie drinken en wat boodschappen doen. Later gingen W&I nog even op en neer met de bijboot om kaarten van F&E te posten (handig zulke postbodes!). ’s Middags probeerden Wouter en Erik de gennaker op het water uit. Deze kwam helemaal gedraaid in de mast te zitten. W&E bedachten gezamenlijk een oplossing hiervoor door een zwaar object (de plantenspuit die we gebruiken om de navigatie op de stuurstand koel te houden) aan een lijn vast te knopen en deze om het zeil heen te gooien. Met resultaat, want de slurf kon verder opgetrokken worden. De wind nam inmiddels toe tot een kleine 5 Beaufort. De snelheid nam flink toe tot 7,5 knopen en dat vóór de wind! Op een gegeven moment werd het wat te veel van het goede en moest de gennaker naar beneden. Dat ging echter mis. Het zeil draaide zich om de rolfok. Met vereende krachten konden we het zeil heelhuids binnenhalen. Aan het begin van de avond kwamen we aan bij het eiland en de plaats Kastos. Ditmaal kozen we ervoor om in de havenkom aan te meren met een lijn naar de wal. Aangezien W&I het onderdeel ‘omgaan met de bijboot’ ’s ochtends met succes hadden afgerond, schroomden ze er niet voor om naar de wal te roeien en de lange lijn te bevestigen. ’s Avonds trakteerden W&I wederom op een etentje in een restaurant op de heuvel. De Griekse salade, moussaka, briam en souvlaki smaakten heerlijk!

Woensdag 12 augustus 2009 gingen W&I het dorpje Kastos verkennen en boodschappen doen, terwijl F&E wat klussen deden, zoals het installeren van de hor (overgevlogen uit NL) in de voorkajuit. Daarna weer tijd voor het ruime sop, nu richting het stadje Palairos op het vaste land, waar we ook water wilden tanken. In verband met de wind kozen we ervoor om het eiland Kastos zuidwaarts te ronden en vervolgens naar het noordoosten te varen. Onderweg zagen we wederom een mooie baai om een tussenstop te maken, namelijk de baai bij Formikoula. W&I zwommen helemaal naar het verderop gelegen strandje en vonden o.a. een lege schil van een egel. F&E bleven in de nabijheid van de boot en bereiden de lunch alvast voor. W&I genoten zichtbaar van ‘het goede leven’! Bij het wegvaren uit de baai, kreeg Erik het idee om tijdens het ophalen van het anker, ook alvast het grootzeil uit te rollen. Fre die achter het stuurwiel stond, raakte in een stress en kon de kop van de boot niet in de wind houden, waardoor de boot wilde gaan zeilen. Nog net kon een klapgijp worden voorkomen. Achteraf gezien was dit geen goed idee en gaan we ons gewoon weer focussen op één ding, (eerst anker ophalen en daarna pas de zeilen hijsen), zoals we gewend zijn om te doen. In Palairos meerden we aanvankelijk aan een steiger aan die in het weekend door charterbedrijven gebruikt wordt. Aangezien we daar geen water en elektriciteit konden krijgen, verplaatsten we de boot naar de nabij gelegen kade, waar in ieder geval water was. De kade leek betrekkelijk rustig te zijn (in ieder geval geen aangrenzende taverna’s), maar dat bleek een misvatting te zijn. In Griekenland komen mensen i.v.m. de warmte pas ’s avonds en ’s nachts hun huis uit. De kade bleek een ontmoetingsplek voor met name jongeren, die tot diep in de nacht zaten te praten en lachen. Niet bevorderlijk voor onze nachtrust! Zelf waren we na op de boot Griekse wraps gegeten te hebben, ’s avonds ook op pad. We maakten een lange wandeling naar de verderop gelegen commerciële marina en dronken een drankje bij het hotel dat bij de marina hoort.

Een zeiltocht naar het stadje Sivota op het eiland Lefkas op het programma voor de volgende dag. De boot zetten we op de stuurautomaat en voor het eerst vond iedereen de rust om lekker te relaxen en een boek te lezen. Na 36 mijl afgelegd te hebben, kwamen we om 19.30 uur aan in de baai bij Sivota. Dit was aan de late kant en mede door een enorm motorjacht dat vrij geankerd had, was er geen plek meer in de baai om te ankeren. Ook de kades lagen vol. De enige mogelijkheid die er nog resteerde, was om te ankeren met een lijn naar de rotsen. Fre was hiermee niet blij, maar gelukkig hadden we een ‘crew’ aan boord. W&I togen er met de bijboot weer op uit om een achterlijn om een uitstekende rots te leggen: fantastisch zo’n bemanning! ’s Avonds trakteerde Fre alvast voor haar verjaardag op een etentje.

Vrijdag 14 augustus 2009: alweer de laatste dag voor het vertrek van W&I, wat gaat zo’n week snel! We gaan binnendoor via het kanaal van Lefkas, terug naar Preveza. De brug bij het kanaal blijkt achteraf pas eenmaal in de twee uur open te gaan, in plaats van ieder heel uur zoals in de pilot vermeld staat. Dit betekent dat we anderhalf uur voor anker liggen bij Lefkasstad en dit aangrijpen om nog wat te relaxen. Om 16.00 uur passeren we de brug en kunnen het laatste stuk nog lekker zeilen. We besluiten ditmaal om aan de kant van het vliegveld, in jachthaven Cleopatra te gaan liggen, waar vrienden van de ouders van F&W, goede ervaringen mee hebben. We krijgen een ligplaats toegewezen voor het havenkantoor, wat enig manouvreerwerk van Erik vergt om goed aan te meren. Met een gezamenlijke inspanning, waarbij Ingrid met een stootwil nog kan voorkomen dat de boot aan bakboordzijde schade oploopt, meren we aan. Helaas forceert Erik zich bij het aantrekken van de mooringlijn en schiet het in zijn rug: spit... Hij kan prompt niet veel meer. We gaan dan ook direct van de boot af om bij het caférestaurant van de marina een borrel te drinken. Dit blijkt zo’n leuke tent dat de eetplannen voor die avond gewijzigd worden. In plaats van de Indiase maaltijd die W&I zouden bereiden, reserveren we hier. Na de borrel zetten we de vouwfietsen in elkaar en gaan W&I de route naar het vliegveld verkennen. ’s Avonds krijgen we in het restaurant van de haven het beste eten voorgezet dat we tot nu toe in Griekenland hebben gegeten.

Zaterdag 15 augustus 2009 vertrekken W&I na het ontbijt op de fiets met de koffer en weekendtas achterop, naar het vliegveld. Erik is nog steeds gevloerd door zijn spit en daarom trekt Fre haar sportschoenen aan om achter hen aan te joggen. Tegen de tijd dat W&I hebben ingecheckt, komt Fre bij het vliegveld aangejogd. We bellen onze moeder nog even om haar te feliciteren met haar verjaardag. Daarna neemt Fre afscheid en fietst, met één fiets aan de hand, weer terug naar de boot. De zeilweek zit er weer op: het was een geslaagde zeilweek!

zaterdag 15 augustus 2009

Griekenland: opnieuw op Lefkas

Zondag 2 augustus 2009 verlaten we Port Atheni op het eiland Meganissi, na eerst nog een mooie wandeling gemaakt te hebben door de warme heuvels. Er staat eindelijk weer eens een lekker windje (5 Beaufort)en we zeilen we laverend in zuidwestelijke richting naar het plaatsje Sivota dat aan de oostkust van het eiland Lefkas ligt: een heerlijke zeiltocht aan de wind. De baai waarin Sivota ligt is een vrij diepe en beschutte baai, waar het levendig toegaat. Vrijwel alle kades zijn bezet, maar je kunt ook in de baai ankeren, alhoewel het op sommige plekken vrij diep is. Aangezien wij om een uur of 19.00 aankomen, moeten wij ook wat dieper ankeren en dus meer lijn uitgooien. Dat is geen enkel probleem en ondanks het gebruis in de avond aan wal, slapen we rustig. De volgende ochtend slenteren we door het toeristische stadje en vinden een internetcafé in de buurt van een kade waar een charterbedrijf zich gevestigd heeft. Het is leuk vertoeven op het terras daar en we zien mensen die een boot hebben gehuurd, voor het eerst het anker ophalen om weg te varen, wat niet altijd meevalt! ’s Middags maken we een verkennende zeiltocht naar een baai die ten zuiden ligt van Sivota, namelijk Ormos Vasiliki. Wederom een fijne zeiltocht met een lekker windje. Vasiliki staat bekend als een watersportcentrum voor o.a. surfers, die we inderdaad zien. We gaan voor anker in de open baai en nemen een duik, maar besluiten om daar niet de nacht door te brengen, toch te veel deining. We varen weer terug naar Sivota, waar we weer een prima overnachting hebben. Woensdag en donderdag verblijven we in Tranquil bay bij Nidri. Erik wil namelijk de motorolie verversen en de motor een beurt geven. In Nidri zitten meerdere (minstens 4) ‘chandlers’ oftewel bootwinkels die onderdelen verkopen. We hebben een winkel gevonden aan het begin van de hoofdstraat, waar een hele aardige Engelsman in staat. Erik is de hele middag bezig in de machinekamer en Fre gaat nog tweemaal met de bijboot naar de wal (op de motor, want het is te ver om te roeien), om extra onderdelen te kopen. We hebben nu in ieder geval reserve oliefilters en distributieriemen op voorraad. Donderdag 6 augustus 2009 zetten we koers noordwaarts omdat zaterdag Wouter en Ingrid in Preveza aankomen met het vliegtuig. We varen naar Lefkasstad, waar we aan de kade gaan liggen tegen een laag tarief (nog geen tien euro). ’s Middags maken we een wandeling naar het fort en het strand nabij de brug over het Lefkaskanaal. Het is leuk om aan de ene kant uitzicht over de zee te hebben en aan de andere kant naar de boten te kijken die liggen te wachten tot de brug open gaat. Na een rumoerige nacht aan de kade, varen we de volgende dag via dezelfde brug, naar Preveza. We zitten te dubben waar we zullen aanmeren: aan de kade bij het centrum zelf of bij één van de havens aan de overkant dichtbij het vliegveld. Aangezien we in Port Atheni van onze Franse buren een tip hadden gekregen over een ligplaats aan de kade vlakbij een openbare kraan en elektriciteitspunt, besluiten we om daar op zoek naar te gaan. En inderdaad we vinden deze ligplaats die nog vrij is. De kade ziet er gezellig en rustig uit, dus we wagen het erop. De rest van de dag zijn we druk bezig om de boot op orde te maken voor de logees die gaan komen. ’s Avonds eten we een hapje in de stad en bellen met Wouter en Ingrid om de ligplaats door te geven. We verheugen ons op hun komst.

zondag 2 augustus 2009

Griekenland: speurtocht en weer terug op Meganissi

Na enkele dagen heerlijk bij het rustige eiland Kastos gelegen te hebben, wordt het weer tijd om verder te gaan. We hopen overigens dat de wespen die daar volop aanwezig waren, niet met ons mee zullen reizen. Het plan is om naar het plaatsje Palairos op het vaste land te varen en daar in de haven te gaan liggen. We moeten namelijk dringend de watertanks vullen en indien mogelijk ook de accu’s opladen via walstroom. Omdat het windstil is, varen we in noordelijke richting op de motor. Even later komt er toch nog een licht briesje en kunnen we op zeil verder varen. De tocht langs het noordwesten gelegen eiland Kalamos en het vaste land is prachtig. Wanneer we de haven van Palairos binnenvaren, horen we van mensen aan de kant dat er geen elektriciteit is. We besluiten daarom naar de charterhaven Vounaki Marina te gaan die op korte afstand ten zuiden van Palairos ligt. Fre informeert bij het havenkantoor: we mogen wel een nacht blijven liggen, maar er is geen elektriciteit omdat een kabel het begeven heeft. De haven blijkt ook nog eens prijzig te zijn (31 euro liggeld), dus we taaien weer af, alleen niet voordat we toch nog even water getankt hebben. Erik was daar namelijk al mee bezig, terwijl Fre aan het informeren was, hoe slim van hem! Met twee volle watertanks (ca. 420 liter) vertrekken we weer en kunnen weer alle kanten op. Omdat we willen onderzoeken wat geschikte en leuke plekken zijn om eventueel aan te doen met Wouter en Ingrid, zeilen we in zuidwestelijke richting naar het eiland Meganissi. Eerst varen we naar (klein) Vathi aan de noordkant van het eiland, overigens niet te verwarren met (groot) Vathi op het eiland Ithaka. We constateren dat de informatie uit de pilots inmiddels verouderd is, want de haven blijkt dermate gecommercialiseerd te zijn, dat er niet meer geankerd kan worden. Op naar een baai bij het plaatsje Spartakhori, dat we eerder op de fiets hebben bezocht en dat oostwaarts van Vathi ligt. Ook hier constateren we dat er geen ankermogelijkheden zijn omdat de baai te diep is. Er is wel een aardige aanmeerplaats, maar we denken dat deze betaald is en aangezien we daar nu geen zin in hebben, varen we door naar het eiland Skorpios. Ook daar zijn we eerder geweest, maar dat was aan de noordkust. Nu ankeren we op rotsachtige bodem aan de zuidkust, vlakbij een strandje waar we natuurlijk niet op mogen omdat het van de familie Onassis is. Het is heerlijk om even een duik in het heldere water te kunnen nemen. Erik maakt meteen van de gelegenheid gebruik om de romp van de boot onderwater met de borstel schoon te maken. Het enige nadeel is dat we niet rustig liggen. Om de haverklap komen er snel varende motorboten voorbij, waarvan sommigen vol met toeristen, en dat veroorzaakt flinke deining. Om een rustige ankerplek voor de nacht te hebben, gaan we daarom naar het ons vertrouwde Port Atheni (de vaarafstanden zijn klein in dit gebied). De kade wordt bevolkt door een flottieljevloot en daar is geen plek meer. Je kunt echter prima vrij ankeren in de buurt van de haven en daar vinden we nog een plekje. Wanneer de flottielje de volgende ochtend weer vertrekt, gaan we alsnog aan de kade liggen om van de elektriciteit gebruik te maken. Van de man van het restaurant die ook het muntje voor de elektriciteit verstrekt, horen we dat ze op donderdag, vrijdag- en maandagavond, een muziekavond hebben voor de flottielje in het restaurant. Dat hebben we gemerkt, want daar hebben we vrijdagavond van mee kunnen genieten. Gelukkig is het zaterdag lekker rustig totdat we een doffe dreun horen en gegil. We steken ons hoofd uit de kajuit en zien tot onze verbazing dat een auto op z’n kop op de weg ligt. We zien nog net dat de mensen eruit kruipen. Schijnbaar is de auto uit de bocht gevlogen. Een brandje kan snel geblust worden met een poederblusser van een boot. Pas na een uur arriveert een politieauto, terwijl de inzittenden dan allang vertrokken zijn. We hebben het naar ons zin in de haven van Atheni. Niet alleen omdat er goede voorzieningen zijn (zoals internet, wasmachine), maar ook omdat we leuk contact hebben met de mensen aan de kade en in de winkel. Zo weten we dat de Duitse mevrouw die in de winkel werkt, in het zomerseizoen woont op haar boot aan de kade; een Nederlands meisje van 7 jaar (dat spontaan naar ons toekomt) met haar ouders twee weken aan het flottieljevaren is en dat heel leuk vindt; en onze Franse buren ongeveer dezelfde route volgen. Met behulp van het Engelse woordenboek dat onze Franse buurvrouw erbij haalt, wisselen we allerlei tips uit.