dinsdag 25 augustus 2009

Italië: op weg naar Napels

Woensdag 19 augustus 2009 genieten we van een relaxdag in Roccella Ionica. We slapen uit, internetten en gaan op de vouwfiets richting de stad. Tot onze verrassing blijkt er een prachtige boulevard met een fietspad te zijn die langs het strand loopt. De stad zelf oogt groezelig, maar heeft wel een grote supermarkt. Heerlijk om weer eens meer keuze uit groenten te hebben! ’s Avonds eten we pasta in het restaurant en kijken een Wallender op dvd. Ons eerste reisdoel in Italië is de stad Napels. Dit betekent dat we een aantal slagen van ongeveer 60 mijl moeten maken.

Donderdag 20 augustus 2009 maken we de eerste slag naar Reggio di Calabria. Aangezien het een tocht van een kleine 70 mijl en dus een hele dag varen is, vertrekken we op tijd. In de loop van de ochtend zien we weer een school dolfijnen, maar nu komen ze helaas niet onze kant op. ’s Middags zien we een vis met een vin, waarschijnlijk een maanvis? Om een uur of 18.00 meren we met enige moeite aan bij de kade waar we op de heenreis ook hebben gelegen. Het is niet de meest leuke plaats om te liggen (naast een treinspoor in een groezelige stad), maar veel alternatieven zijn er niet in dit gebied en het is maar voor één nacht. ’s Avonds komt Saverio nog langs met zijn neus in het verband. Hij is taxichauffeur en boodschappenman die al jaren zijn diensten aan de jachten in de haven verleent. Over hem staat zelfs een stukje in onze Italian waters pilot! Tja, en dan die neus. Toch geen ruzie gehad met een ontevreden klant? We kunnen het ons niet voorstellen. Helaas voor hem hebben we alles in huis en maken we dus geen gebruik van zijn diensten.

De tweede slag die we maken is van Reggio di Calabria naar Vibo Valentia (ca. 50 mijl). Langs de zuidwestkust van Italië zijn niet zo heel veel marina’s die geschikt zijn om aan te meren noch ankermogelijkheden, dus we hopen dat dit goed uitpakt. We varen de volgende dag door de Straat van Messina. Wederom is het goed opletten op het drukke scheepsverkeer tussen het vaste land van Italië en Sicilië. We zijn benieuwd hoe het met de stroming zal zijn: deze is afwisselend mee en tegen. Hier en daar zijn weer ‘whirlpools’ (een verzameling kleine lokale golfjes) te zien. Zonder problemen komen we in het open water van de Thyrreense zee uit. Als we naar het noordwesten zouden varen, zouden we weer op het eiland Vulcano uitkomen, maar dat doen we dus niet. We varen noordwaarts langs de westkust en kunnen op een gegeven moment de fok bijzetten, alhoewel de wind niet overhoudt. Het is wederom een zeer warme dag en we proberen zoveel mogelijk de verkoeling op te zoeken die de zeilen ons geven. Ter hoogte van Capo Vaticano zien we veel recreërende mensen aan de kust die bestaat uit groen grijze rotsen, strand en relatief veel bebouwing. Erik is in het laatste deel van het Millenium van Stieg Larsson aan het lezen en is daarom niet aanspreekbaar (te spannend, Fre heeft de drie delen, waarvan 1 deel gekregen en twee delen geleend al uit en helaas ook bijna alle andere boeken die we mee hadden genomen). Aan het einde van de dag bereiken we de haven van Vibo Valentia. In de pilot staan twee marina’s vermeld: Stella del Sud en Carmelo. Wij kiezen voor de eerste en kunnen gelukkig nog één van de laatste ligplaatsen krijgen, die de havenmeester in zijn dinghy aanwijst. We krijgen hulp van de steiger bij het aanmeren. Wanneer we ons gaan inschrijven, schrikken we een beetje. We waren ons ervan bewust dat we in Italië en Frankrijk veel meer liggeld kwijt zouden zijn dan in Griekenland, waar we gemiddeld 3,50 euro per dag aan liggeld hebben uitgegeven. In Vibo Valentia krijgen we hiervan alvast een voorproefje, maar liefst 65 euro kost deze haven in het hoogseizoen. In de pilot stond dat deze haven nog niet eens tot de hoogste klassen behoorde (chargeband 2/3 op een schaal tot 5), maar volgens de Engelssprekende vrouw is deze informatie verouderd of van toepassing op het laagseizoen. Ook kan ze ons vertellen dat naarmate we noordelijker komen de havens nog veel duurder zullen zijn. Goed, dat weten we dan ook weer … Het is nog steeds drukkend warm wanneer we het stadje inlopen. Wederom een wat rommelig ogend stadje, niet heel erg bijzonder, maar wel met lekker ijs. We zitten lange tijd op een bankje in een parkje te kijken naar de plaatselijke bevolking. Iedereen lijkt iedereen te kennen. Kinderen spelen met elkaar en worden door volwassenen die over balkons hangen en op bankjes in het park zitten in de gaten gehouden. Mannen spelen kaart onder een soort tent en één man lijkt niet tegen zijn verlies te kunnen met alle drama van dien. ’s Avonds genieten we van de goede voorzieningen van de haven: onbeperkt water en elektriciteit. We hoeven dus niet zuinig te doen met water en kunnen naar hartenlust douchen, handwas doen, boot afspuiten, afwas doen en allerlei apparaten opladen. Ook maken we ’s avonds nog even een wandelingetje langs de boulevard, maar dan de andere kant op. Veel Italianen lijken aan deze kust vakantie te vieren. Na een rustige nacht, raken we de volgende ochtend in gesprek met onze Schotse buurman, die een ligplaats voor een jaar heeft genomen in Marina Stella del Sud. Hij geeft ons nog wat tips.

Zaterdag 22 augustus 2009 varen we om een uur of 11.00 de haven uit. We willen richting Cetraro wat wederom ca. 50 mijl varen is in noordelijke richting. We hebben in de pilot gelezen dat je daar vrij kunt ankeren en we hopen, gezien onze ervaring van gisteren, dan ook van harte dat dit gaat lukken. Al na drie kwartier varen worden we weer verwend met de komst van onze lieve vrienden de dolfijnen. Ze komen even buurten, maar zwemmen daarna door in tegengestelde richting. Fre maakt een filmpje, maar bij het afspelen op de camera, wist zij dit jammer genoeg per ongeluk. Later zien we evenals gisteren springende vissen. Eerst dachten we dat het vogeltjes waren omdat ze vrij lang heel snel boven water zwem-vliegen. Het lijkt overigens wel alsof we een motorboot hebben: weer te weinig wind om te kunnen zeilen, alhoewel we naast het grootzeil wel even de Genua hebben uitgerold. Het voordeel is dat de zee rustig is en je andere dingen kunt doen, zoals lezen (Erik heeft vandaag zijn boek uitgelezen) en dit reisverslag bijwerken. Fre is zich tijdens zo’n hele dag op het water ook een beetje aan het bezinnen op straks als we weer terug zijn. We hebben er beide zin in om weer aan de slag te gaan. Het zal wel spannend worden of we snel werk kunnen vinden, maar we zijn allebei positief gestemd. Erik is er trouwens achtergekomen dat de formule die we uit een boek hadden overgenomen, om de windsterkte in knopen om te rekenen in Beaufort, niet klopt. Bij de oversteek van Griekenland naar Italië hebben we steeds windkracht 5 gehad in plaats van de 4 die we dachten te hebben. Geen wonder dat we als een speer gingen! Met deze nieuwe wetenschap moet alle vermelde windkrachten in de verslagen met 1 Beaufort worden verhoogd. We herinner ons de trip naar Zakyntos. Dat was het toch even 8 Beaufort onder vol tuig! Waanzin achteraf, maar het geeft wel veel vertrouwen in het schip.

Na een lange, warme dag op het water komen we om 19.00 uur aan in Cetraro. We zien tot onze verbazing alleen een Engelse motorboot en een piepklein zeilbootje voor anker liggen buiten de haven achter de pier die wat beschutting geeft tegen de deining. Wij gaan ook voor anker en hebben er meteen een goed gevoel bij. We kunnen eindelijk weer eens een duik in zee nemen! Het is vanuit de kuip leuk om te kijken naar de laatste strandgangers en de kustlijn. Het valt ons op dat de zon alweer vroeger ondergaat, namelijk al om ca. 19.30 uur, terwijl dit in Griekenland ruim een uur later was. Dit heeft echter niet met het tijdverschil te maken. Ook constateren we dat het aan deze kustlijn vaak heiig is, soms zelfs een wolkje, maar daar valt dan geen regen uit. Af en toe komt er een trein voorbij die een tunnel in de rotsen inraast en we zien een autoweg op hoge palen lopen, maar we hebben geen last van verkeerslawaai. Ondanks dat we niet aan wal gaan, doet het plaatsje Cetraro vriendelijk aan. ’s Nachts hebben we af en toe wat last van deining, maar dat mag geen naam hebben.

De volgende dag willen we een slag van wederom zo’n 60 mijl maken naar een ankerplaats bij Oligastro, ten zuiden van Punta Licosa. Vandaaruit is het niet ver meer varen naar Salerno (zo’n 30 mijl) en daar willen we de boot in de haven achterlaten en de trein naar Pompei en Napels nemen. Wederom hetzelfde patroon: geen wind en zeer warm, dus weer motorsailen en verkoeling in de wind en de schaduw van het grootzeil zoeken. De elektronische navigatie op de stuurstand heeft erg veel last van de zon die erop valt. Wij varen noordwaarts en de zon komt de hele dag van achteren en schijnt daarmee precies in de kuip en op de stuurstand. De Raymarine C70 kan hier duidelijk niet tegen. Eenmaal terug zal Erik een modificatie uitvoeren door de elektronische navigatie te verplaatsen onder de buiskap en alleen de belangrijkste (aparte) meters op de stuurstand te laten zitten. Voor nu doen we er alles aan om het ding koel te houden: we sproeien regelmatig met de plantenspuit en we hebben permanent een natte doek over de stuurstand hangen. Helaas valt de C70 toch herhaaldelijk uit. Soms laten we het een poos zo en navigeren we alleen op de kompaskoers. Een beetje vervelend is het wel. Omdat er geen wind staat vouwen we gedeeltelijk de zonnetent uit en dat maakt het in de kuip een stuk beter uit te houden. Het laatste stuk gaat de zonnetent er weer af, want we kunnen toch nog een stuk zeilen. Aan het einde van de dag varen we de baai van Oligastro in. We zien een heleboel kleine bootjes aan mooringboeien liggen. Wij ankeren achter dit jollenveld en krijgen later nog gezelschap van drie andere zeilboten die vrij voor anker gaan. We zwemmen weer even en horen vanuit de kuip de kerkklokken en later ook zelf de stem van de dominee die tot over het water reikt. De omgeving is hier groener dan we tot nu toe gezien hebben. We hebben een redelijke nacht met wel wat deining.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten